Eric van der Vegt zou je kunnen beschouwen als de stadsschilder van Hilversum. Begonnen als grafisch ontwerper die winkelruiten voorzag van fraai gekalibreerde letters, groeide hij uit tot decorateur van de stad. Zelf spreekt hij van ‘zijn dorp’. Mede met steun van het Stadsfonds verfraaide hij menig saaie gevel. Soms zijn het gewoon decoraties, zegt hij in bescheidenheid. Een enkele keer ook neigen zijn afbeeldingen naar kunst. Hoe hij erover praat is illustratief voor zijn bescheidenheid. Die bescheidenheid wordt overigens overvleugeld door zijn ambitie: hij noemt zich manisch creatief. Het is ook de naam van zijn bedrijf.

‘Ik wil op mijn manier iets doen voor de samenleving’, zegt hij. Iedereen kan in zijn eigen omgeving het verschil maken, zo luidt zijn filosofie. Hoe dan?, wil ik weten. ‘Door je talenten te gebruiken’, is zijn antwoord.
Dankzij het Stadsfonds ontstond er een vruchtbare samenwerking tussen Eric, de kunstschilder, en Hilversumse ondernemers. ‘Elke ondernemer zou met een kunstenaar moeten samenwerken, omdat kunstenaars op een andere manier naar een onderneming durven kijken en daar goede ideeën uit voortkomen. Loop maar eens met een kunstenaar door je gebouw’, luidt zijn advies.

Overal staan werken-in-wording

Ik spreek hem in zijn atelier aan de Kerkbrink 28. Het is een nieuwbouwpand dat aanvankelijk was bedoeld als tandartsenpraktijk. Dat verklaart ook de doolhofachtige indeling. Maar de visie op hoe een tandartsenpraktijk er moet uitzien veranderde voordat het gebouw klaar was, dus is er nu niet het snerpende geluid van tandartsboren te horen maar het strelen van zijdezachte penselen op schilderslinnen, het krassen van pennen op papier, het klikken van fotocamera’s of het monotone geluid van de koeling van computers.

Hij heeft moderne cockpitten. Dat zijn computerwerkplekken, waar je o.a. met artificiële intelligentie zou kunnen maken wat je wil, maar zelf geeft hij de voorkeur aan handwerk. Het trekken van rechte lijnen en ronde cirkels vereist een fijne motoriek. Jaren heeft hij erop geoefend en daarom lukt het hem uit de hand strakke decoraties te maken. Dat gaat soms sneller dan op de computer. Het pand waarin hij werkt kent talloze aparte ruimtes, elke kamer is in gebruik, overal staan kunstwerken, al dan niet af. Ergens op de bovenverdieping zit een leerling stil gebogen over een werkje-in-wording, ze laat zich door het bezoek niet afleiden.

Van kunst knapt de stad op

Op verschillende plekken in Hilversum kom je zijn werk tegen. In de buurt van het station, op de Groest, bij de Beatrixtunnel. En dan is er ook nog de in het oog lopende selfiespot Hillywings in de Oude Doelen, twee felgekleurde vleugels, onderdeel van een poëtische schildering waarin het gedicht is verwerkt ‘Ik van jou’ van stadsgenote Minke Maat.

Wat is de functie van stadskunst?, wil ik weten. ‘Belangrijker dan we denken’, zegt hij. Neem nou de blauwe vleugels in hartje Hilversum. ‘Het was daar een donker gat. Er werd geplast en er gebeurden dingen die niet konden. Mensen durven dan zo’n straatje niet meer in. Het is er donker en grauw en alles is ondergetagd, er ligt afval. De ingang is nu opgefleurd.
Doordat het een selfiespot is, krijg je een andere stroom van mensen in zo’n steegje en dan is er minder kans dat daar gasten gaan rondhangen en er rotzooi van maken. Mensen worden er blij van en de afbeelding kom je tegen op social media’.
De plekjes die hij onderhanden heeft genomen, zijn daarna ook inderdaad opgeknapt. ‘Het wordt daardoor schoner en veiliger’.

Al op jonge leeftijd wilde hij zijn dorp mooier maken

Al als tiener had hij de behoefte om ‘mijn dorp mooier te maken’, overigens tot spijt van die ene schoenenwinkel aan de Kerkstraat die hij als oefenproject onderspoot met graffiti. Het bleef bij die ene keer, omdat hij het zo lullig vond voor de winkelier. Nou ja; ook twee viaducten moesten er nog aan geloven.
Al snel kwamen er opdrachten binnen voor het echte decoratiewerk. In Amsterdam volgde hij de grafische school. Daar leerde hij strak te werken en later moest hij er zichzelf in trainen om de grafische wetten ook weer los te laten want kunst laat zich niet vangen in regels.
Wat is zijn drijfveer? ‘Iedereen kan met de talenten die hij heeft de maatschappij een beetje mooier en beter maken. Ik kan dat met verf’. Hij heeft geen kapsones, zegt hij van zichzelf. Hij heeft vooral veel ervaring opgedaan door te kijken en luisteren naar de mensen die goed zijn in hun vak en door dat als leerling te imiteren. ‘En als dat lukt kun je vervolgens gaan werken volgens eigen maniertjes’, zegt hij. Het is dat geduld dat hij bij jonge mensen tegenwoordig mist. ‘De spanningsboog is steeds korter geworden’.
Hoe gaat hij te werk? ‘Ik vraag me af; wat zou er leuk zijn op deze plek , wat zou men hier willen zien. Ik laat me inspireren door de omgeving. Kwestie van rondvragen bij de mensen die daar actief zijn. Die hebben vaak ook goede ideeën. Willen ze een blauwe olifant? Dan heb ik daar geen moeite mee. Nou ja: het gebeurt dat ik denk die olifant is ok. Maar hij moet niet blauw maar rood. Er zijn ook wel plekken waar ze kunst willen en dan denk ik, nee! Dit gebouw moet gewoon blijven zoals het is, strak en schoon’.

Stadsfonds zorgde voor een domino-effect

Veel van zijn opdrachten konden uitgevoerd worden met steun van het Stadsfonds. De financiële bijdragen hebben gezorgd voor een domino-effect waardoor er een beweging op gang kwam en projecten werden gerealiseerd die anders nooit van de grond gekomen zouden zijn.
Op dit moment werkt hij in samenwerking met de ondernemersvereniging van de Havenstraat aan het pimpen van hun buurt door de elektriciteitshuisjes in de wijk te decoreren. Het worden afbeeldingen die verwijzen naar de geschiedenis van de Havenstraat, uitgevoerd in de basiskleuren van Beeld en Geluid, gecombineerd met met symbolen die horen bij het huidige Hilversum als mediastad.
De geschiedenis van de stad bevat heel wat verrassingen. Wie kent nog het bekende Wybertje, de anti-hoest snoepjes, uitgevonden door de Zwitserse arts Emanual Wybert en voor Nederland geproduceerd in een fabriek aan de Hoge Larensweweg? Het bekende Wybertjes-blikje is vereeuwigd in een decoratie van Eric op een muur aan de Spoorstraat.
Welk gebouw zou hij nog onderhanden nemen als hij het voor het zeggen had? ‘De televisietoren. Daar wilde ik vroeger King Kong op schilderen, maar nu zou ik er een bos bloemen van maken’.

Wat zijn in dit verhaal de succesfactoren?

  • Straatkunst verandert de sfeer van een plek, waardoor zo’n plek een andere uitstraling krijgt.

  • Met deze straatkunst wordt de geschiedenis van de stad toegankelijk gemaakt.

  • Elke ondernemer zou eens met een kunstenaar door zijn gebouw moeten lopen. Kunstenaars durven op een andere manier naar een onderneming te kijken en daar komen goede ideeën uit voort.

Tekst: Ton Verlind
Fotografie: Ilona Hartensveld