Deborah den Dulk combineert in Hilversum twee belangrijke functies: als centrummanager bekommert ze zich om het wel en wee van de ondernemers in de binnenstad. Bezoekers naar het centrum halen ziet ze daar als een belangrijke economische opdracht. Als manager van het winkelcentrum Riebeeck heeft ze nog een heel andere rol: welke bijdrage kunnen de eigenaar van het vastgoed en de daar gevestigde ondernemers leveren aan het verbeteren van het sociale klimaat?

Het zijn ogenschijnlijk twee tegengestelde opdrachten, maar wie zich in de achtergronden verdiept ziet de overeenkomsten en ook de verbindende rol daarin van het Stadsfonds. Om bij dit laatste te beginnen: het Stadsfonds functioneert in beide voorbeelden als een versneller. Waar ambtelijke molens vaak langzaam draaien vanwege de ingewikkelde regelgeving, zijn de lijntjes naar het Stadsfonds kort. Het fonds beschikt jaarlijks over een eigen budget van om en nabij de miljoen euro, een bedrag dat evenwichtig over de verschillende gebieden wordt verdeeld, naar rato van het aantal in die gebieden gevestigde bedrijven dat OZB (Onroerend Zaak Belasting) betaalt. Het bestuur van het Stadsfonds kan zonder last of ruggespraak snel beslissen. ‘Zonder dat geld hadden de ontwikkelingen rond beide projecten niet zo’n hoge vlucht kunnen nemen’, zegt ze. De centrummanager ziet het ook als haar taak om de ambtelijke en zakelijke wereld met elkaar te verbinden.

Het lukt steeds vaker om verder te kijken dan het eigen belang

Sommige ondernemers zetten hun eigen belang voorop, maar een steeds groter aantal voelt ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. ‘Als het lukt om meer klanten naar het centrum te krijgen dan profiteert iedereen ervan’, zegt Deborah. Om dat voor elkaar te krijgen worden er jaarplannen gemaakt. Die omvatten activiteiten waardoor de stad schoner, veiliger, duurzamer en groener wordt. Door evenementen te organiseren wordt een bezoek aan de binnenstad een belevenis en dat is precies de bedoeling.
Ook bij de klanten ligt een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een aantrekkelijk centrum. ‘Ik wil graag dat mensen uit Hilversum en de omgeving meer gaan winkelen. Het is ook sociaal leuk, omdat je mensen ontmoet. Het centrum moet zich omvormen door nieuwe winkelformules naar Hilversum te halen, door de stad compacter te maken en de relaties met culturele instellingen te versterken. Dit is nodig om de regiofunctie te versterken en de aantrekkelijkheid voor de inwoners van Hilversum te behouden.
En bezoekers moeten stoppen met mopperen over het feit dat er alweer een winkel verdwijnt. Het komt omdat veel mensen online kopen. ‘Dan moet je niet klagen dat het stiller wordt in de stad’, zegt ze.
Er ligt ook een uitdaging bij de ondernemers zelf. Vanouds zijn ze gewend dat klanten zich als vanzelf melden, maar die tijd is voorbij. Bezoekers willen het idee hebben dat ze meer dan welkom zijn.

‘We moeten veel meer toe naar belevingswinkels, waar je de dingen kunt zien, voelen en beleven.’

‘Ondernemers moeten de rode loper uitgooien. Je moet je klanten in de ogen kijken en een warm welkom heten. Dat is essentieel. Ik zie dat het ze beperkt als ze louter naar hun eigen winkel staren en niet verder kijken dan de voordeur. Ik ben er niet om ze te veranderen, wel om ze de mogelijkheden te laten zien’.
Daarom is de stichting Centrum Hilversum gestart met het programma ‘Gastvrij Hilversum’. Het accent ligt op een schone, mooie, veilige en levendige binnenstad. De resultaten zijn op verschillende plekken merkbaar. Er wordt samengewerkt met Hilvertshof, de Gooische Brink, de Havenstraat en de Gijsbrecht van Amstelstraat, er zijn tulpenbakken geplaatst, de kerstverlichting is aangepakt en er worden bijeenkomsten georganiseerd om de veiligheid in de stad te vergroten.

Winkeliers bedenken plannen, Stadsfonds steunt ze

Fungeerde het Stadsfonds aanvankelijk nog als stimulator van individuele activiteiten, nu de samenwerking tussen de winkeliers van de grond komt wordt de activerende rol van het Stadsfonds kleiner.
Het centrumbestuur maakt een jaarplan waarin de doelen voor een jaar zijn vastgelegd. Na een toetsing wordt geld ter beschikking gesteld. De uitvoering van de plannen ligt daarna bij centrumbestuur en centrummanager. Na afloop worden de resultaten geëvalueerd.
Deborah: ‘De samenwerking verloopt prima. Er is een grote oplossingsbereidheid en er wordt snel gehandeld. ‘Dat ondernemers en Stadsfonds samen optrekken versterkt ook het draagvlak naar de gemeente’. De centrummanager is het olievrouwtje, het is de onzichtbare hand die de partijen met elkaar verbindt. ‘Dankzij het feit dat de centrummanager zowel de taal van de ondernemers als het ambtelijke jargon beheerst’.

De make-over heeft positief effect op de hele wijk

Als activiteitenmanager van het winkelcentrum Riebeeck in de omgeving van het ziekenhuis staat Deborah den Dulk voor heel andere uitdagingen.
Riebeeck is een stadswijk met een zeer gevarieerde bevolking met grote welvaartsverschillen. Het winkelcentrum daar had de afgelopen jaren niet bepaald een topuitstraling en leed een armetierig bestaan. Geen plek die uitnodigde voor een gezellig uurtje uit.
Maar het tij is gekeerd sinds het vastgoed is overgegaan in andere handen en er in gezamenlijkheid tussen buurt, winkeliers en vastgoedeigenaar een subliem plan is ontwikkeld dat de aantrekkelijkheid van het winkelgebied moet vergroten. ‘De beste manier om ouders naar je winkelcentrum te krijgen is het organiseren van activiteiten voor kinderen’, zegt Deborah. Sinds daar veel energie in wordt gestoken ziet ze steeds meer levendigheid ontstaan met als groot voordeel dat de verschillende bevolkingsgroepen in de wijk -de samenstelling varieert van expats tot gezinnen die het met een minimuminkomen moeten doen- elkaar meer en meer ontmoeten.

Er wordt nu enorm gelezen

‘Het is een voordeel dat hier de welzijnsorganisatie Versa heel diep in de wijk zit en niet alleen de problematiek kent, maar ook in staat is snel te traceren waar de kinderen zitten’. Er worden nu niet alleen veel activiteiten voor kinderen georganiseerd maar het winkelcentrum kreeg in afwachting van een grondige verbouwing ook alvast een make over. ‘Riebeeck had een vreselijke zwembaduitstraling’, zegt ze. ‘De speeltuin was een soort voetbalkooi’. Met kleine ingrepen veranderde het aanzien.

  • Er kwamen lopers,
  • er werd groen geplaatst,
  • de bankjes werden verwijderd om een eind te maken aan het winkelcentrum als hangplek,
  • er kwamen bloemen in de lantaarnpalen
  • en ondernemers die zich in de nieuwe sfeer niet thuis voelden vertrokken om plaats te maken voor winkeliers die de rol van het winkelcentrum als centrale voorziening in deze wijk juist wel zien zitten.

De totale sfeer werd veel vriendelijker.

  • Er kwam aandacht voor kunst met de plaatsing van ‘De Mus’. Een kunstwerk van een Hilversumse kunstenaar.
  • En in het winkelcentrum staat nu een enorme boekenkast met gratis leesvoer voor bezoekers.

‘Er wordt hier nu enorm gelezen’, stelt Deborah, niet zonder trots vast. Wat rond Riebeeck gebeurt is een waardevolle ontwikkeling, zegt ze.‘ Je hoort hier ook erge verhalen, bijvoorbeeld over kinderen die ’s ochtends noch ’s middags eten krijgen. Met Sinterklaas liep hier uren een kindje rond van twee jaar. De moeder was in geen velden of wegen te bekennen: dat meisje was hier afgezet en moest zichzelf zien te vermaken’. Het probleem van de ogenschijnlijk ouderloze kinderen werd opgelost door de regel in te voeren dat bij activiteiten voor de kinderen altijd ouders aanwezig moeten zijn. Het is ook vaste prik dat er op bijeenkomsten voor de kinderen eten is. Er worden cursussen georganiseerd en wie daarvoor belangstelling heeft kan samenwerken in de moestuin. Veel van wat er gebeurt is nu gericht op het verbinden van bevolkingsgroepen.

‘Ik ben nogal uitgesproken zegt Deborah. Ze verbaast zich soms over de manier waarop prioriteiten worden gesteld ‘Er was een groep vrouwen die toentertijd kookte voor Oekraïners. Sympathiek, maar waarom niet vijf minuten verderop? Daar wonen mede inwoners waar ook met liefde voor gekookt kan worden die nu afhankelijk zijn van de voedselbank. Het verbaast me dat dit niet gezien wordt’. Ze wijst erop dat buurten meer voor elkaar zouden kunnen betekenen.

Trots op…

Waar ze het meest trots op is? ‘Dat de activiteiten rond het centrum en in Riebeeck de stad in beweging hebben gebracht. Ik ben van ‘samen met elkaar’. En daar zijn we goed naar op weg. Rond Riebeeck is – in afwachting van een grondige verbouwing van het winkelcentrum – een beweging ontstaan waardoor ook de totale atmosfeer in deze wijk langzaamaan verbetert’

Wat zijn in dit verhaal de succesfactoren?

  • De winkeliers in het hart van de stad maken samen met de Stichting Centrum een jaarplan. Het omvat activiteiten om bezoekers naar de stad te brengen, initiatieven om het centrum gezelliger aan te kleden, veiliger en groener te maken. Dat jaarplan wordt aan het Stadsfonds gepresenteerd, waarna er geld beschikbaar wordt gesteld om het te realiseren.

  • De Stichting Centrum hoeft daarna niet meer voor elke afzonderlijke activiteit een financiële bijdrage aan te vragen.

  • Er wordt samengewerkt met winkelcentra de Hilvertshof, de Gooische Brink, de Havenstraat, Seinhorst en de Gijsbrecht van Amstelstraat, waardoor er bij elkaar opgeteld een behoorlijke financiële pot beschikbaar is om de ideeën van de ondernemers ook daadwerkelijk uit te voeren. En er wordt samengewerkt met Hilversum Marketing.

  • Succesfactor bij het ontwikkelen van de Riebeeck Galerij is de samenwerking tussen het winkelcentrum, het Stadsfonds en Versa Welzijn. De verbetering van het winkelcentrum heeft in eerste instantie een economisch doel, maar draagt tegelijk bij aan versterking van de sociale samenhang in de wijk.

Tekst: Ton Verlind
Fotografie: Ilona Hartensveld