Het Stadsfonds is top! Dat zegt Bas Brüll, voorzitter van de Ondernemersvereniging Zuidwest. Dit gebied omvat de Zeverijnstraat, Kerkelanden en het Havenkwartier. Een gebied, goed voor 600 bedrijven, 15.000 arbeidsplaatsen en 416 miljoen euro economische waarde. Het is niet dat in dit gesprek gevist wordt naar een compliment voor het Stadsfonds, de lofzang valt spontaan en welgemeend op tafel en wordt onderschreven door Hans Mackaay, afkomstig uit de evenement business en sinds een aantal jaren adviseur van het bestuur van deze ondernemersvereniging. ‘Het Stadsfonds is fantastisch gelukt’, bevestigt hij. Het is een voorbeeld voor andere fondsen. ‘Laat ze het Hilversumse model overal kopiëren’.

Bas Brüll heeft de kop boven dit artikel al in zijn hoofd. ‘Stadsfond: een zegen voor de ondernemers’, zegt hij. ’Het fonds heeft voor ons dingen mogelijk gemaakt die anders niet te doen zijn. Ze stijgen boven alle gemeentelijke afspraken uit’. Het begon met de financiering van cameratoezicht in dit gebied, waardoor de sfeer wezenlijk ten goede veranderde. ‘Er was criminaliteit, vandalisme, ’s avonds werd er geracet’. Het maakte het bedrijvenpark tot een onaantrekkelijk gebied, een magneet voor van alles wat niet deugde. ‘Hier wilde je ’s avonds niet zijn’, zegt hij. Sinds die camera’s er staan zit het bedrijvenpark in de lift.

Glas is altijd half vol

Bas is behalve voorzitter ook zelf ondernemer. ‘Bij een echte ondernemer is het glas altijd halfvol’, benadrukt hij. ‘Een ondernemer weet een positieve draai te geven aan dat waarvan een ander zegt: het is een aflopende zaak’. Hij is eigenaar van tien bedrijven, variërend van een handel in vuurwerk tot bouwbedrijven. Hij is tevens de eigenaar van een bedrijfsverzamelgebouw op de plaats waar een aantal jaren geleden nog een autosloperij gevestigd was die bijdroeg aan een rommelig beeld van het hele gebied.

Bas heeft een bijzondere fascinatie voor verduurzamen en dat is dan ook tevens een van de belangrijke prioriteiten in de gebiedsagenda voor dit bedrijventerrein. In die agenda geven de gezamenlijke ondernemers aan wat voor de komende jaren hun prioriteiten zijn en ook hoe die plannen gerealiseerd moeten worden. De gebiedsagenda kijkt vooruit tot 2040. De planning is niet in beton gegoten maar wel een belangrijke leidraad. Wat moet met voorrang gebeuren? Het grote succes zit vaak in het aanpakken van de kleine ergernissen, het laaghangende fruit. ‘Alle betrokkenen in deze buurt, dus niet alleen de ondernemers maar ook de woonbootbewoners en de sportverenigingen op het aangrenzende sportterrein hebben in sessies kunnen meepraten. Het is een ultieme vorm van burgerparticipatie die tot onderling begrip heeft geleid en tot snelle resultaten’. Zo is het tekort aan parkeerplaatsen een belangrijk issue dat binnenkort opgelost zal worden en wil de ondernemersvereniging het bedrijvenpark graag vergroenen. Het is te veel versteend en daardoor is het er in de zomer veel te warm. Bij hoosbuien kan de riolering het water niet aan, waardoor schade ontstaat. Het is het resultaat van jarenlange verwaarlozing van dit gebied.

Ambtenaren moeten meer met de voeten in de klei

De ondernemers werken nauw samen met de gemeente, de relatie is goed maar er leven ook wensen. De ambtelijke molens malen langzaam, de besluitvorming is stroperig en de ambtenaren komen te weinig in de haarvaten van de samenleving, signaleert Brüll. Er verdwijnt ook kennis door een snelle wisseling van functies en er is afstand tussen het raadhuis en de praktijk. ‘Beleidsambtenaren zouden meer met de voeten in de klei moeten staan, het algemeen bestuur is te theoretisch. Er wordt veel gepraat maar niet altijd is duidelijk waartoe dat moet leiden. Ondernemers zijn praktische mensen. Ze willen resultaten boeken’. Hans Mackaay ziet wel verbeteringen: de laatste tijd valt aan de vele overlegtafels vaker het woordje samenwerking.

Wat zou er in zijn visie moeten veranderen?
‘Het zou schelen als de noodzaak tot samenwerking binnen de hele gemeente wordt gevoeld, niet alleen bij de mensen waarmee we praten maar ook bij de organisatie die erachter zit. Je kunt het mooi opschrijven, maar je moet het wel dóén!’ Het ambtelijke apparaat zit gevangen in een keurslijf van regels en protocollen. Dit doorbreken zou prioriteit moeten hebben in het Economische Platform, een praatclub waarin alle economische partijen van Hilversum elkaar ontmoeten, maar waar meer op concrete resultaten gestuurd zou mogen worden vinden Mackaay en Brüll. In het Stadsfonds zien ze een goed voorbeeld. Er zijn korte lijnen, de netwerkbijeenkomsten zijn heel effectief, de stadsfondsmanager is succesvol in het bij elkaar brengen van partijen. Dat leidt tot interessante zakelijke contacten en het uitwisselen van kennis, waardoor het wiel niet steeds opnieuw uitgevonden hoeft te worden en er echt gesproken kan worden van het versterken van de lokale economie.

Ondernemers verdienen liefde en aandacht

‘Oud-burgemeester Pieter Broertjes pleitte er bij zijn afscheid voor om de Hilversumse ondernemers snel veel liefde en aandacht te geven. Hilversum is in het verleden zo druk geweest met het mediapark dat de rest werd vergeten’. Er zit sowieso een onevenwichtigheid in de prioriteiten van Hilversum vindt Bas. Er is veel aandacht voor het mediapark en woningbouw, maar te weinig voor de groeiende behoefte aan bedrijfsruimte waardoor ondernemingen moeten uitwijken naar omliggende plaatsen. ‘Hilversum moet geen slaapstad worden’, zegt hij. Steeds meer bedrijven ontvluchten de stad. ‘Uit onderzoek blijkt dat Hilversum in de toekomst 50 hectare aan ondernemersruimte tekortkomt. De afgelopen tien jaar zijn tienduizenden vierkante meters kantoor- en bedrijvengebied getransformeerd naar wonen. Er is roofbouw gepleegd op ruimte voor ondernemers’.

Wat is er nog te wensen?
Tijdens het gesprek heeft Bas een papiertje voor zich met aantekeningen.
Wat daar staat wil ik weten.
‘Dingen die ik van de penningmeester niet mag vergeten of juist niet moet noemen’, zegt hij met een brede grijns.
Wat mocht je niet noemen?
Er volgt een schaterlach.
‘Het is duidelijk dat we ieder jaar weer meer geld nodig hebben’.
De financiële middelen van het Stadsfonds komen uit een opslag op de Onroerend Zaak Belasting voor bedrijven. Dat geld wordt geïnd door de gemeente en daarna via het Stadsfonds teruggeploegd naar de ondernemers.
Moet ik zijn opmerking interpreteren als een pleidooi om de lasten voor ondernemers verder te vergroten?
‘Jawel’, zegt hij zonder spoor van aarzeling. ‘Dit hele bedrijvenpark is mede dankzij het Stadsfonds opgebloeid. De autowrakken zijn weg, er is toegangscontrole, de verlichting is verbeterd, de sociale controle toegenomen, we zitten enorm in de lift. Dus als ik als ondernemer iets meer moet betalen om alle ideeën die we nog hebben te realiseren doe ik dat graag’.

Waaraan denk je dan?
‘Een kiosk hier langs het water waar je ’s middags je broodje kunt halen. Dat er leensloepjes komen waarmee je tijdens de lunch een tochtje kunt maken, leenfietsen en een deelauto. Er ligt hier een groenstrook langs het water waar je alleen je hond kunt uitlaten. Maak daar een wandelpad: Kom maar op! Graag!!!’.

Wat zijn in dit verhaal de succesfactoren?

  • De bedrijven op dit park hebben in overleg met buurtbewoners, de aangrenzende sportverenigingen en samen met de gemeente een gebiedsagenda samengesteld. Dat is een draaiboek waarin wordt aangegeven welke thema’s aangepakt moeten worden.

  • Het Stadsfonds heeft door geld beschikbaar te stellen de ontwikkeling van het gebied Hilversum Zuidwest mede op gang gebracht.

Tekst: Ton Verlind
Fotografie: Ilona Hartensveld