Kun je verliefd zijn op een winkelstraat? Wie luistert naar de lofzang van de ondernemers Gerard Wouterson en Joost Verhaaren kent het antwoord. Dat luidt: ja, dat kan! Beiden hebben ze -zo zeggen ze- in de Gijsbrecht van Amstelstraat voor zichzelf en hun klanten paradijsjes geschapen: Gerard is de eigenaar van wijnhandel en wijnbar Mijn Hemel. Joost en Brood heet het koninkrijk (in zijn eigen woorden) van Joost Verhaaren.

Dat ze in deze termen over hun zaken praten illustreert hun verknochtheid aan wat door velen wordt gezien als de leukste winkelstraat van Hilversum, ja misschien zelfs van Nederland.

Wat is het geheim van de Gijsbrecht? ‘We zitten in het DNA van de hele buurt’, zegt Joost. Die buurt omvat het gebied van de Hoornboegse hei aan de Utrechtseweg tot aan de Gijsbrecht van Amstel en een aantal aanpalende straten. Er wonen 18.000 mensen waarvan een groot deel een hartelijke relatie met de winkelstraat onderhoudt. ‘We kennen onze klanten met naam, we kennen hun kinderen en we organiseren activiteiten die niet per se commercieel zijn. Voor ons niet de gekte van Black Friday…kopen, kopen, kopen. Hier vind je muziek, zelfs opera’. Onlangs nog organiseerden de winkeliers een ontbijt-op-straat voor zeshonderd personen, waar de hele buurt voor een kleine prijs mocht aanschuiven. Het levert geen cent op, maar wel veel goodwill. ‘We zijn verankerd in de buurt’, zegt Gerard.

Wat bepaalt het unieke karakter van de Gijsbrecht? Gerard: ‘De kracht van deze straat zit hem in het grote aantal speciaalzaken. In de meeste gevallen zijn de winkeliers tevens de eigenaar. De straat heeft een gezellige authentieke uitstraling en is goed bereikbaar, je kunt er gemakkelijk parkeren en rijd je er voorbij dan kun je er ook gemakkelijk weer terugkomen’.
Het succes is de winkeliers van de Gijsbrecht van Amstelstraat niet vanzelf komen aanwaaien. Ze hebben zich sterk georganiseerd in een BIZ Vastgoed (nu 5 jaar) en een BIZ Winkeliers (inmiddels 15 jaar). Een BIZ is een afgebakend gebied, waarbinnen ondernemers en/of eigenaren van panden samen investeren in het versterken van hun bedrijfsomgeving. Heeft zo’n samenwerkingsverband minstens de steun van tweederde van de betrokken ondernemers dan gelden voor een periode van vijf jaar bijzondere subsidieregels. Er is dan tevens voor alle ondernemers de wettelijke verplichting om financieel bij te dragen aan gezamenlijke plannen.

De neuzen staan in dezelfde richting

Willen de vastgoedboys op sommige plekken nog wel eens anders tegen hun belangen aankijken dan hun huurders, in de Gijsbrecht van Amstelstraat staan alle neuzen in dezelfde richting. Gerard Wouterson is voorzitter van het vastgoed, Joost Verhaaren van de winkeliersvereniging. Elke ochtend begroeten ze elkaar met een vast ritueel. ‘Hallo, voorzitter’, zegt de een. ‘Dag voorzitter’, zegt de ander. Ze ogen als een vriendenclub. De samenwerking heeft het winkelgebied bepaald geen windeieren opgeleverd. Er kwam zo extra geld beschikbaar voor het organiseren van activiteiten en bovendien lukte het om professionele ondersteuning te organiseren waardoor er een sterk straatconcept ontwikkeld kon worden. Het Stadsfonds doet er regelmatig een schepje bovenop door geld beschikbaar te stellen voor de vele activiteiten. Ziedaar de factoren die de Gijsbrecht tot een algemeen gewaardeerd succes maakten.

Hoe ontstond de samenwerking? Joost: ‘Het was een aantal jaren geleden. In de herfst vielen een paar winkels om. Het was een grauwe, grijze dag. Ik stond met een collega naar onze straat te kijken. Het was donker en we zagen zwarte gaten waar eigenlijk het licht zou moeten branden. Hoe zal er dat zomers uitzien, vroegen we ons af? We bleven niet hangen in de problemen, we zagen vooral de mogelijkheden. De terrassen moeten groter, dit moet beter, dat moet beter. Het was een aardige straat, maar ook een versleten straat. Op dat moment namen we ons voor: daar gaan we wat aan doen, we zijn tenslotte ondernemer’. Er werd een professionele organisatie opgetuigd, een straatmanager aangesteld en een secretariaat. Er werden externe deskundigen geconsulteerd om een toekomstvisie te ontwikkelen. Er kwamen activiteiten om de levendigheid te vergroten en een Gijsbrecht-website waar alle winkels te vinden zijn.

Het bestuur van het Stadsfonds was enthousiast over het zelforganiserende vermogen van de winkeliers en legde geld bij om de plannen te realiseren. Winkeliersvereniging en vastgoedondernemers ontwikkelden zich zo tot een sterke lobbyclub die door de gemeente serieus werd genomen.

De ondernemers kwamen met eigen ideeën

Gerard Wouterson: ‘Dat was nog wennen. Normaal gesproken is de gemeente de initiatiefnemer en nu kwamen wij ineens met ideeën. Waar het ging om verbeteringen van de leefbaarheid hadden we in eerste instantie te maken met de wethouder verkeer en dus ook met verkeersambtenaren. Die gaan over een goede doorstroom van het verkeer, waar ze dertig jaar geleden plannen voor hadden ontwikkeld. Als je dan iets wil veranderen zeggen ze: hé…..De ondernemers wilden vooral rust en veiligheid in de straat, gemakkelijk parkeren, zitjes om het verblijf aangenaam te maken. Dat was geen verkeersprobleem, maar een economisch ding. De planontwikkeling werd overgeheveld naar de afdeling economische zaken. Daar denken ze anders en toen kon er ineens veel meer…. Het was een gouden greep.’ Al is het een succesverhaal, van een leien dakje gaat zo’n samenwerking niet zomaar. Joost; ‘Op een ledenvergadering komt er soms maar twintig man opdagen van de honderdtwintig leden. Je wordt getroffen door twijfel en je vraagt je af of je het wel goed doet. Uit een draagvlakmeting blijkt dan dat negentig procent van de deelnemers positief is. Daar doe je het voor’. Gerard; ‘We hebben ons ontwikkeld van een feestcommissie tot een professionele organisatie’.

Gijsbrecht krijgt een opknapbeurt

Op het moment dat we elkaar spreken is de eerste fase van een grondige renovatie van de straat afgerond. Gerard en Joost zijn ervan overtuigd dat ze deze ingrijpende renovatie bij de gemeente zonder samenwerking nooit voor elkaar hadden gekregen. Auto’s en fietsers worden nu geconcentreerd in het midden van de straat. Het is nog even wennen.

Door de verkeersstromen samen te voegen wordt de snelheid eruit gehaald.

  • De trottoirs zijn breder geworden, waardoor er meer ruimte ontstaat voor terrassen en uitstallingen.
  • De smalle hangen-en-wurgen parkeerplaatsen zijn vervangen door riante parkeerplekken.
  • Voor vrachtauto’s zijn er losplekken gekomen die vanaf twee uur ’s middags door bezoekers gebruikt kunnen worden.

Zo moet er rust en veiligheid in het winkelgebied gebracht worden waardoor bezoekers uitgedaagd worden langer te blijven. Er zijn zo’n elf horecazaken, veel in de ogen van sommigen. Maar ze passen in het moderne tijdsbeeld van de vele jonge gezinnen die zich hier vestigen en gewend zijn aan hun natje en droogje tijdens het winkelen. Even voor een ‘koffie-tje’ naar de Gijsbrecht betekent óók geconfronteerd worden met al die prachtige speciaalzaken. Zo hebben de horecabedrijven een aanzuigende werking voor het geheel.

Het geheim ontrafeld?

Hebben we hiermee het geheim van de Gijsbrecht ontrafeld?, vraag ik terwijl de glazen op tafel zich vullen met de Beaujolais Primeur van dit jaar.

Gerard Wouterson; ‘Een klant voelt of je er lol in hebt. Dat is belangrijk. Wij hebben er lol in!’.
Joost: ‘Klanten ter wille zijn is een mindset; de dag dat ik na corona weer ‘een terrasje mocht lopen’ had ik een glimlach van oor tot oor’.
Gerard; ‘Mijn klanten moeten huppelend de deur uitgaan, maar ook weer huppelend terugkomen. Ze komen immers geld brengen. Hoe moeilijk kan het zijn?’.
Joost: ‘’s Morgens vroeg komen de stucadoors met hun busjes een croissantje ham/kaas halen. Daar geniet ik net zo van als die vaste klant met zijn Range Rover’
Gerard: ‘Ik ben getrouwd met die straat!’.

‘Heb je hier wat aan?’, luidt hun slotvraag. Ja: je kunt dus verliefd zijn op een winkelstraat, is de conclusie, onder voorwaarde dat je er zelf wat van maakt.

Wat zijn in dit verhaal de succesfactoren?

  • Samenwerking tussen vastgoed-ondernemers en winkeliers.

  • Het hebben van eigen ideeën.

  • Het organiseren van een veelheid aan activiteiten om de binding met de buurt te versterken, mede met steun van het Stadsfonds.

  • Positieve mindset en een ‘ja’-cultuur.

  • Opzetten van een professionele (lobby)organisatie.

Tekst: Ton Verlind
Fotografie: Ilona Hartensveld